Ariaen Verheijden

Mannelijk 1682 -


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Ariaen Verheijden 
    Roepnaam Aert Wouters 
    Doop (CHR) 13 dec 1682  Capelle Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Beroep kapelaan 
    Persoon-ID I27095  gezinsreconstructies
    Laatst gewijzigd op 19 sep 2018 

    Vader Wouter Peters Verheijden,   ged. 24 okt 1649, Capelle Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. Ja, datum echter onbekend (Leeftijd ~ 62 jaar) 
    Moeder Teuntjen Adriaanse Konings,   geb. Waspik Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. Ja, datum echter onbekend 
    Huwelijkstoestemming 31 aug 1678  Waspik Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Huwelijk 25 sep 1678  Capelle Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    • 31-08-1678 Wouter Verheijden, jm, van cappel
      otr Teuntjen Adriaanse Koningh, jd, van waspick
      otr waspick, tr 25-09-1678
    Gezins-ID F1537134352  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Aantekeningen 
    • Aert Wouters Verheyden (in 1739 Adriaan genoemd) stierf in
      1758 of 1759.
      Na het overlijden van Gerrit Verheyden was diens broer
      Wouter de eerst in aanmerking komende kandidaat voor het
      vacante Maria-Magdalenabeneficie, maar hij trok zich ten gunste
      van zijn oudste zoon Aert terug. Op 22 februari 1695
      richtte Wouter een verzoekschrift aan de Staten-Generaal, dat
      om advies werd doorgestuurd naar Slingelandt, rentmeester
      van de geestelijke goederen in het kwartier van Oisterwijk.
      Het antwoord bleef uit, zodat Wouter na een jaar wachten
      een tweede rekest zond, dat eveneens in handen werd gesteld
      van Slingelandt. Na ontvangst van diens reactie werd het
      rekest voorgelegd aan de generaliteitsrekenkamer. Vervolgens
      heeft Wouter Verheyden toestemming gekregen om zijn
      papieren te tonen en zowel bij de rekenkamer als bij de
      erfgenamen van zijn broer Gerrit vroeg hij de als bewijsmateriaal
      benodigde documenten op. Adriaen Oliviers, de voogd
      van Gerrits dochters, was in december 1696 nog niet over de
      brug gekomen, zodat Wouter vroeg om tussenkomst van de
      S taten-Generaal.
      In maart 1697 was het eindelijk zover, dat Wouter Verheyden,
      voorzien van alle retroacta, aan de S taten-Generaal
      verzocht om Slingelandt opdracht te geven aan zijn zoon
      Aert het beneficie-inkomen uit te betalen. Het rekest werd
      eerst aan Slingelandt voorgelegd en vervolgens aan de
      generaliteitsrekenkamer. Er verstreken vijftien maanden
      voor de rekenkamer haar fiat gaf en daags daarna gingen
      de Staten-Generaal met de benoeming van Aert Verheyden
      akkoord onder voorwaarde dat hij het beneficie zou gebruiken
      tot voortsettinge van sijne studiën, waarvan hij een bewijs
      moest overleggen, mits dat de studiën vanden selven volbracht
      zijn het voorschreve beneficie alsdan zal devolveren aan het
      kerkelijcke comptoir van Oosterwijck.
      Na deze nederlaag bleef Slingelandt dwarsliggen. Hij betaalde
      het inkomen uit het altaar niet uit en weer richtte Wouter
      Verheyden zich namens zijn zoon Aert tot de Staten. De reden
      van Slingelandt weigerachtigheid zal zijn geweest, dat
      was uitgekomen dat Aert Verheyden al 35 jaar oud was en
      niet studeerde. Zijn vader kwam toen met nieuwe argumenten
      en vroeg het beneficie uijt consideratie dat hy had een
      beswaerde familie. Het laatste woord werd gesproken door de
      Staten-Generaal in april 1699, die aan Verheyden definitief het
      Maria-Magdalenabeneficie te Hilvarenbeek toekende, met de
      achterstallige inkomsten sedert Lichtmis 1695.
      Tot zijn overlijden in 1758 of 1759 is Aert Verheyden kapelaan
      van zijn altaar gebleven.